Halverwege dit jaar draagt Arie Jongejan zijn verantwoordelijkheden over als directeur-bestuurder bij ROS Proscoop. Twintig jaar lang maakte hij zich in verschillende rollen sterk voor de eerstelijnszorg en dan met name de rol van de Regionale Ondersteuningsstructuren daarbij. Zijn belangrijkste inzicht? “Met de Visie eerstelijnszorg 2030 gaan we weer terug naar de basis en de ROS’en hebben daar een belangrijke verbindende bijdrage aan te leveren.”
Jongejan zag al vroeg in zijn carrière het belang in van samenwerking op lokaal niveau. “Ik ben begonnen als maatschappelijk werker waar ik nauw samenwerkte met huisartsen, wijkverpleging, fysiotherapeuten, gemeente enzovoort.” Veel kenmerken van dat sociaal wijkteam ziet Jongejan nu terug in de hechte wijkverbanden die worden genoemd in de Visie eerstelijnszorg 2030. “Ik vind dat positief en schokkend tegelijk. Er zit een cyclische beweging in. Veel levensvragen van mensen zijn in de zorg terechtgekomen, zijn deels gemedicaliseerd, met alle groei van zorg(organisaties) tot gevolg. Wat je nu ziet is dat er, eindelijk, veel meer focus komt op gezondheid in plaats van ziekte. De toekomstige eerstelijnssamenwerkingsverbanden hebben een belangrijke taak om dit te stimuleren en de hechte wijkverbanden te ontzorgen.”
Andere manier van werken
Jongejan: “De beweging naar gezondheid is positief, maar vraagt om een behoorlijke verandering in de manier van denken en doen. Meer gezondheid is vooral te realiseren buiten de zorg.” Ook zijn er volgens hem belangen in de organisatie(s) van zorg die goede ontwikkelingen kunnen tegenhouden. “We moeten toe naar populatiegericht werken en bekostiging op regionaal niveau. Dat geeft veel meer focus op de bedoeling, de positie van de burgers, vrijheid aan zorgprofessionals en regionale partijen. De regioplannen vormen een goede basis voor het realiseren van de Visie eerstelijnszorg 2030 op regionaal niveau. Voor de veranderstrategie op regionaal niveau zie ik een belangrijke rol weggelegd voor ROS’en. Wanneer RHO’s zouden willen doorontwikkelen naar het regionale eerstelijnssamenwerkingsverband hebben ze vaak nog veel fasen en processen te doorlopen. De ROS’en zie ik als dé ondersteunende en verbindende partij (die samen met de RHO’s) eerstelijnsdisciplines en relevante samenwerkingspartners uit andere domeinen, bij elkaar kan brengen. Samen met InEen bundelen en benutten we als ROS-netwerk onze kennis, kracht en ervaring. De komende tijd wil ik me, door opdrachten en functies, blijven inzetten voor gezondheid, zorg en duurzaamheid. Maar dan, passend bij mijn levensfase, vanaf november in combinatie met meer vrije tijd.”
Lees verder
Dit artikel is verschenen in het magazine InEen, editie maart 2024. Lees het magazine hier digitaal.